1. Verdwaald - 3


    Datum: 5-2-2020, Categorieën: Homo Auteur: Rob, Bron: Opwindend

    ... seconde later hoorde hij de straal van Ferre die zich bij de zijne voegde. Hij keek even uit zijn ooghoek en zag dat Ferre naar zijn kruis stond te gluren. Hoe lang had hij eigenlijk naar hem en Joaquin zitten kijken, voor ze wakker waren geworden? Nou, als hij zo graag keek, vond hij het vast niet erg als Arnout ook even spiekte.
    
    Hij liet zijn blik naar beneden dwalen tot aan het kruis van de verwilderde jongen. Hij hield zijn piemel tussen twee vingers vast, en zwaaide hem heel lichtjes heen en weer tijdens het plassen. De pik was misschien net iets kleiner dan die van Joaquin, met ook een bescheiden bosje krullerig haar erboven. Arnout betrapte zichzelf erop dat hij de piemel van Ferre vast wilde pakken en kneden en misschien wel proeven… Verdomme, zo moest hij niet denken. Door wat hij gisteren met Joaquin had beleefd kon hij niet helder meer denken. Snel ging zijn blik weer naar boven. Zo kruiste hij de blik van Ferre. De jongens keken snel weg.
    
    Ze gingen terug naar het kamp om Joaquin op te halen. Ferre hielp met dragen; Joaquin had een arm om de schouders van Arnout, de andere om die van Ferre. Zo hoefde hij zijn kruk niet te gebruiken. Arnout wees de weg, en al snel waren ze terug bij de beek waar Joaquin en hij gisteren hadden gebadderd. De drie jongens dronken dat het een lieve lust was.
    
    Daarna besloten ze dat ze Joaquin terug zouden brengen naar het kamp zodat hij een vuur aan kon leggen, en dat Ferre en Arnout de vallen zouden controleren. Zo gezegd, ...
    ... zo gedaan. Ze kwamen bij het kamp, sprokkelden wat hout en legden alles klaar voor Joaquin. Toen ze wilden vertrekken hield Joaquin Arnout tegen door zijn arm vast te pakken. Arnout boog zich naar de zittende jongen toe. Ferre stond een eindje verderop met een scherpe steen zijn speer bij te slijpen. ‘Zullen jullie niet te lang weg blijven?’ vroeg Joaquin. Er klonk iets triests door in zijn stem.
    
    ‘Nee hoor,’ zei Arnout geruststellend. ‘We zijn terug voor je het weet. De vallen zijn dicht in de buurt. Je hoeft je geen zorgen te maken.’
    
    ‘Oké,’ zei Joaquin twijfelachtig.
    
    Arnout keek snel om en zag dat Ferre geconcentreerd bezig was. Snel drukte hij een kus op de lippen van Joaquin. ‘We komen snel terug, dat beloof ik. En we nemen iets lekkers mee.’ Joaquin knikte.
    
    Arnout en Ferre vertrokken in de richting van de dichtstbijzijnde val. Het viel Arnout op dat Ferre een lichte tred had en dat hij bijna geen geluid maakte tijdens het lopen. Hij hield zijn speer losjes vast, maar wel op zo’n manier dat je er niet aan twijfelde dat hij er – als het nodig was – goed gebruik van kon maken. De jongen was atletisch gebouwd, met slanke maar gespierde ledematen. Zijn gezicht was wat verwilderd en zat onder de vegen, maar daaronder moest hij best knap zijn. ‘Hoe oud ben je eigenlijk?’ vroeg Arnout.
    
    ‘Bijna achttien… denk ik. Ik kan me herinneren dat ik bijna jarig was, maar ik weet niet hoeveel dagen dat geleden is. Weet jij hoeveel dagen je kwijt bent? In je geheugen, bedoel ...
«1234...12»