1. Verlangen - 8


    Datum: 9-6-2022, Categorieën: Romantisch Auteur: Leen, Bron: Opwindend

    ... hem, het is Carl die mijn volledige aandacht krijgt, iets wat mijn ma niet ontgaat.
    
    "Leuk om Carl te leren kennen, al hadden de omstandigheden anders moeten zijn," begint ze.
    
    Ik schuif wat ongemakkelijk met mijn handen over mijn bed. "We kennen elkaar nog niet zo lang. Ik vond het nog te vroeg om..." verontschuldig ik me.
    
    "Het is geen verwijt," onderbreekt ma me. En dan gaat haar monoloog weer verder: "Gek, hoe snel alles is gegaan, want vorige maand had je nog je twijfels. Je dacht dat je nooit iemand zou vinden."
    
    "Mam," zeg ik met rode oren.
    
    "Maar ik vind hem best leuk..."
    
    "Mam!" Wanneer ik naar Carl kijk, naar zijn aandoenlijke rode oren, slaat mijn hart over. Ik besef dat ik voor altijd samen met hem wil zijn.
    
    Ik kan niet voorkomen dat er zich een lach op mijn gezicht begint te vormen. Mijn hart bonkt in mijn borst en mijn mond voelt kurkdroog aan. Onze ogen ontmoeten elkaar en niemand anders bestaat meer. Het lijkt wel of de ruimte om ons heen vervaagt. Ik heb nog enkel oog voor Carl.
    
    Carl lacht, ook hij is blij me te zien. "Je hebt me de stuipen op het lijf gejaagd!" Er ligt een tederheid in zijn stem, die me tot op het bot verwarmt.
    
    Ik krijg een blos op mijn wangen en klop naast me op het bed. "Kom eens hier," zeg ik.
    
    Mijn hart huppelt en slaat een paar slagen over wanneer hij naar mijn bed toe loopt. Mijn ogen verlaten hem geen seconde. Verlangen overspoelt me en ik strek mijn arm uit om hem aan te raken. Onze vingers raken elkaar. Er ...
    ... gaat een schok door me heen. Hij staat zo dichtbij dat ik zijn zachte geur kan ruiken en hem kan horen ademen. Ik wil niks liever dan hem kussen.
    
    "Mooie, lieve Leen," fluistert hij. Intussen vlecht hij zijn vingers door mijn zacht golvende blonde haar en strijkt het naar achter. Ik sla mijn ogen neer en glimlach verlegen. Ik lijk altijd te lachen als ik bij hem ben. Wanneer ik Carl even later opnieuw aankijk, smeken mijn ogen in stilte om een kus.
    
    "Zozo, jij ziet er al een stuk beter uit dan daarnet," hoor ik naast mij iemand bulderen. Verschrikt kijken we op. Onze hoofden worden rood, alsof we net betrapt zijn op iets ongepast.
    
    "Laat ik me even voorstellen, dokter De Bruyne." Dokter de Bruyne is een grote man met hoekig gezicht. Een echte werkman, maar dan eentje in een groen ziekenhuispak.
    
    "Liefde is toch iets mooi, nietwaar," vervolgt hij, hierbij mijn ouders aankijkend.
    
    Mijn pa lacht. "Dochters worden groot."
    
    "En roekeloos," vult mijn ma aan, me nogmaals verwijtend dat ik zelf schuld zou hebben aan het ongeluk.
    
    "Goed, laat ik in het kort alles nog eens overlopen. Al bij al valt alles redelijk mee, jonge dame. Het had heel anders kunnen aflopen. Geen breuken of andere ernstige verwondingen. Tot zover het goede nieuws."
    
    "En het slechte?" vraagt Carl verontrust.
    
    "Jouw vriendinnetje is op haar hoofd terechtgekomen. Wat ons het meest verontrust is dat ze daardoor een paar keer het bewustzijn heeft verloren." Daarna draait de dokter zich opnieuw naar me ...