1. De Tweeling - 8


    Datum: 1-5-2018, Categorieën: Tieners Auteur: quasi, Bron: Gertibaldi

    Woensdagmorgen varen ze weg uit Enkhuizen, na een uurtje varen wijst Tom Janet op de walkant.
    
    “Oh, dat is ons plekje” zegt Janet enthousiast, “kijk Liza, in die vluchthaven heeft Tom de boot neergelegd en daar die avond een vrouw van mij gemaakt.”
    
    “Lekker stil plekje, maatje” zegt Daan glimlachend. Tom glimlacht, “heel stil. We lagen daar alleen.”
    
    Woensdagmiddag komen ze thuis en ruimen alles van boord. Daarna leggen de jongens de boot in het botenhuis. Donderdagmorgen gaan ze de boot droogleggen. De meiden staan belangstellend te kijken. Het botenhuis is een kuip met een deur in het water aan de voorzijde legt Tom uit. Nu de boot voor de winter droog moet liggen sluiten ze die deur. In een kleine kraan hangen ze de speedboot en dan begint het pompen. Na een uurtje zien ze aan de voor- en achterkant steunen boven water komen. De jongens letten goed op en ze duwen de boot in positie. Dan zakt hij tussen de steunen en ze pompen de rest van het water eruit. Ze trekken laarzen aan en via de trap lopen ze de betonnen kuil in. Tom pakt twee spartelende voorns en gooit die over de klep terug in het open water. Ze inspecteren de boot en zien dat er geen schilderwerk nodig is deze winter.
    
    “We hebben ook veel minder gevaren als andere jaren” zegt Tom. Ze lopen de trap op en met zijn vieren lopen ze naar het huis.
    
    “Die boot kan je de hele winter zo laten staan” vraagt Janet terwijl ze door de tuin terug naar het huis lopen.
    
    “Ja, maar er moet nog wel wat aan gebeuren. ...
    ... De komende maanden moet de motor worden afgetapt, olie verversen, kortom een onderhoudsbeurt. De watertanks moeten leeg en schoon. Je hebt er best wel werk aan” antwoordt Tom.
    
    “Maar” gaat Daan verder “omdat wij verreweg het meeste zelf doen vallen de kosten wel mee, alleen de motor, daar komt een bedrijf voor.”
    
    “En volgend voorjaar trekken we een klep in de deur open. De put vult zich weer en kunnen we weer een seizoen varen” besluit Tom.
    
    De rest van de dag vermaken ze zich op hun kamers en ook wel beneden, praten met Anja en Manon.
    
    Vrijdagmorgen zijn Janet en Tom op tijd op. Douchen, aankleden en spullen inpakken. Manon heeft gisteren de onderkleding van Janet ook mee gewassen en alles is nu droog. Beneden aan tafel zit Tom met een spoorboekje en een rijtijdenboekje van de busonderneming uit te zoeken wat de beste tijd is. Na een kwartiertje puzzelen is hij eruit.
    
    “Als we hier de bus van elf uur pakken en de aansluitende treinen werken een beetje mee dan zijn we om half drie en uiterlijk drie uur in Weert.”
    
    “Dat is goed” zegt Janet die naast hem staat, “mag ik dan mijn moeder bellen dan zal ik dat zeggen, dan weet ze wat.”
    
    “Hier staat de telefoon Janet” zegt Manon. Ze draait het nummer en krijgt haar moeder aan de lijn. Ze vertelt dat ze zo hier weggaan en ergens rond half drie of drie uur in Weert zijn en dan nog een kwartiertje met de bus. Ze groeten elkaar en ze legt de hoorn neer.
    
    Kwart voor elf zeggen ze iedereen gedag en lopen hand in hand naar ...
«1234...10»