1. Het Satorvierkant - 11


    Datum: 6-10-2021, Categorieën: Fantasie Auteur: Leen, Bron: Opwindend

    Rouen, Normandië - september 1066
    
    "Waarom doe je zo je best?" Maryam staart Wulfbehrt onbegrijpend aan. "Je cijfert je voortdurend weg. Je brengt jezelf in gevaar door mij te helpen. Dat is stom! Ik ben de moeite van het redden niet waard, Wulfbehrt. Op een dag pakken ze jou op en snijden ze je keel over."
    
    Zijn ogen vlammen. "Hoe onnozel denk je dat ik ben? Ja, de wereld is een verschrikkelijke plek. Ja, de kans bestaat dat ze me zonder aarzelen opsluiten. Maar denk niet dat ik het niet eerder heb zien gebeuren. Zo stom ben ik niet."
    
    "Waarom doe je het dan? Waarom doe je zoveel moeite?"
    
    "Omdat het leven meer moet zijn dan dit!" Hij zwijgt even en kijkt Maryam triest aan. Dan zegt hij zacht: "Velen hebben de mensheid opgegeven. De wereld is gedoemd om ten onder te gaan. Velen mogen dan blind vertrouwen op de kerk, ik niet. Misschien vergis ik me, maar ik blijf het proberen. Zo behoud ik mijn menselijkheid, zo vermijd ik dat ik net als zij word, de paters die in naam van de kerk de meest gruwelijke misdaden begaan."
    
    "Dat is prachtig voor jou," zegt Maryam bitter. "Maar ik ben niet zo, ik geloof niet in de goedheid van de mens. Ik heb al te veel meegemaakt om iemand te vertrouwen."
    
    Wulfbehrts uitdrukking verzacht. Hij doet een stap naar voren en neemt Maryam haar hand vast. "Ik weet niet wat je precies hebt moeten doorstaan," zegt hij, zonder haar blik los te laten, "en ik kan niet namens iedereen spreken, maar ik beloof je dat je hier veilig bent. Ik zou je ...
    ... nooit kwaad doen."
    
    "Hou op," sist Maryam. "Je weet helemaal niets over me."
    
    "Omdat je me de kans niet geeft je te leren kennen," kaatst hij terug terwijl hij haar bovenarmen vast grijpt. Verstijfd en zonder iets te zeggen staart Maryam hem aan.
    
    "Geef me de kans je te leren kennen." hij glimlacht naar haar en kijkt haar aan met ogen vol levenskracht. Hij ziet er zo knap uit, dat het Maryam haast pijn doet. "Je bent een vechter. Ik heb nog nooit iemand als jij ontmoet, nog nooit."
    
    "Laat me los," snikt ze.
    
    Teleurgesteld laat hij zijn handen langs haar armen omlaagglijden. Even houdt hij haar vingertoppen vast voordat hij ze loslaat. Zijn ogen steeds op haar gezicht gericht. "Ik weet dat je bang bent." probeert hij zacht. "Ik weet dat we elkaar nog maar net kennen, maar ik weet ook dat ik nog nooit zulke gevoelens voor iemand heb gehad. Ik denk... hoop... dat jij die gevoelens wilt beantwoorden. Ik vind het moeilijk dit te zeggen, maar... ik vraag je... vertrouw me."
    
    Heel even buigt Maryam zich naar voren. Heel even legt ze haar hand in zijn nek, terwijl ze haar lippen naar de zijne brengt. Zijn geur omhult haar. Heel even voelt ze de aandrang zich aan hem over te geven. Maar dan duwt ze hem weer van haar af. "Ga weg!" snauwt ze. "Waarom doe je jezelf dit aan? Wat probeer je te bewijzen? Denk je soms dat ik te redden ben?" Ze hoort hem naar adem happen en ziet de geschokte, gekwetste blik in zijn ogen. Ze draait zich om, gaat haar slaapkamer in en schuift de ...
«1234»