1. De Bergwandeling


    Datum: 18-7-2021, Categorieën: Groep Auteur: Vajèn, Bron: Opwindend

    Het wordt de hoogste tijd om een pauze in te lassen en wat te eten en te rusten, dat is wat de spieren in haar lijf haar vertellen. Vanochtend zijn ze al vroeg vertrokken voor een lange tocht door de bergen. Honger en vermoeidheid beginnen haar parten te spelen. Bij iedere stap neemt haar concentratie verder af. Wanneer er een hoopje kiezelstenen onder haar linkerschoen begint weg te rollen, reageert ze daarop als in een vertraagd afgespeelde film. Ze herstelt haar evenwicht, althans probeert dat, maar het pad is steil en het rugzakje op haar rug begint gevaarlijk heen en weer te slingeren. Haar enkel klapt dubbel en een gemene pijnscheut vlamt door het gewricht. Met een schrille kreet struikelt ze voorover. Met haar armen breekt ze haar val. De rotsige bodem schaaft haar handen. Haar wandelstok van lichte carbon rolt kletterend bij haar vandaan en blijft wat lager in een stekelige struik hangen.
    
    Bezorgd draait haar man zich om. In een paar sprongetjes is hij bij haar.
    
    "Vajèn, gaat het...?" Ingehouden kermend omklemt ze haar linkervoet. Voorzichtig maakt Tycho de veter los en trekt haar schoen uit. Hij schuift haar sok omlaag en haar broekspijp omhoog. Samen slaan ze het snel dikker worden van haar enkel gade.
    
    "Foute boel," zegt ze.
    
    "Kun je staan," vraagt Tycho? Steunend op zijn schouder komt ze overeind, maar dadelijk ploft ze weer op de grond. In haar ogen staan tranen van frustratie en pijn.
    
    "En nu?" Gelijktijdig kijken ze naar het dal. In de diepte ligt ...
    ... een kneuterig dorpje te glinsteren onder de strak blauwe hemel. Het uitzicht is schilderachtig, maar maakt tevens onbarmhartig duidelijk hoe ver ze op hun wandeling verwijderd zijn geraakt van de bewoonde wereld.
    
    "In mijn eentje krijg ik je onmogelijk van deze berg af, schat. Er zal hulp van beneden moeten komen," zegt Tycho, nuchter als altijd. Vajèn zucht gelaten. Hij pakt zijn telefoon, tikt op het schermpje en mompelt dan een krachtterm.
    
    "Klotemobieltjes, lege batterij. Geef de jouwe eens?" Ze schudt haar hoofd.
    
    "Die ligt in het hotel aan de oplader..." Ze hebben een probleem.
    
    Kort overleggen ze. Veel mogelijkheden zijn er niet. Tycho zal naar het dorp moeten afdalen om daar om assistentie te vragen.
    
    "Maar ik laat je niet hier op het pad liggen, in de brandende zon," zegt hij. Hij doelt op het feit dat Vajèn met haar lichte, sproeterige huid en rode krullen erg moet oppassen om niet te verbranden, zeker op het midden van de dag.
    
    "We zijn net een soort berghut gepasseert, honderd meter geleden misschien. Daar kun je in de schaduw wachten tot ik terug ben." Met een gekwelde grimas klimt Vajèn op de rug van haar man. Behoedzaam schuifelend vorderen ze over het oneffen pad. Tycho zweet en hijgt onder zijn vracht, want met haar 75 kilo Hollands welvaren is zijn geliefde alles behalve een tenger poppetje.
    
    Wat in het voorbijgaan een hut had geleken, blijkt slechts een vervallen schuurtje te zijn, gelegen aan de rand van een verlaten bergweitje. De deur hangt ...
«1234»