1. Nieuwe straatgenoten (deel 3)


    Datum: 3-12-2019, Categorieën: Fantasie Auteur: Dirkshouts, Bron: Gertibaldi

    We keken elkaar aan met allebei de blik van ”daar zul je ze hebben!” Gespannen en met opnieuw een bonkend hart liep ik naar de voordeur. Toen ik die geopend had schrok ik: er stond een politieagente voor de deur. Ze nam haar pet beleefd af en vroeg of ik Dirk heette. Vreemd genoeg kwam er weer een volkomen rust over mij en ik bevestigde Dirk te zijn. Of ze even met mij en mijn vrouw of vriendin een gesprekje kon hebben, wilde ze weten. Ik liet haar binnen. Ze wilde niet verder naar binnen lopen en bleef in het halletje staan met haar pet onder de arm. Het viel me op dat ze een leuk ondeugend koppie had, donkerblond kort geknipt haar.
    
    Eefje kwam er ook bij staan en de agente stak van wal. Er waren klachten gekomen uit de buurt over de wijze waarop wij ons gedragen hadden, een week eerder, op ons balkon. De agente bloosde een beetje en zei toen: “jullie zouden naakt de liefde hebben bedreven op het balkon”. Ik besloot het boetekleed aan te trekken en gaf toe dat we in ons enthousiasme voor elkaar, uitgelokt door het zonnetje, inderdaad onze remmen hadden losgegooid en ‘en plein public’ van elkaars lijven genoten hadden. De agente glimlachte en prees de mooie manier waarop ik dat gezegd had. Maar of ik ook wist dat ik daarmee de wet had overtreden en een inbreuk had gemaakt op de openbare zedelijkheid. Eef en ik gaven toe dat dit niet had gemogen en beloofden dat het niet meer zou gebeuren. De agente was zichtbaar opgelucht dat ze dit gesprekje daarmee als beëindigd kon ...
    ... beschouwen. Ze zei nog dat ze de achterburen zou rapporteren dat we het nooit meer zouden doen. Waarop Eefje aanvulde: “ja, in het openbaar!” De agente zei dat ze dat begreep en dat wij ons hopelijk door haar komst niet geremd voelden om binnenshuis te doen wat wij niet konden laten! Ze zette haar pet weer op en groette ons vriendelijk. En weg was ze weer.
    
    “Wie zou ons dat nu geflikt hebben?”, vroeg Eefje. “Ja, wie kunnen dat gezien hebben? Ik dacht dat de meeste mensen wel aan het werk waren”, zei ik. “Maar blijkbaar zijn er wat zedenmeesters daarachter die het niet aan kunnen zien dat mensen van elkaar houden.” Verder besteedden we er geen aandacht meer aan.
    
    Diezelfde avond lag er een merkwaardig briefje in de brievenbus. “Lieve mensen”, stond er boven. “Ik zou graag nader kennis met jullie willen maken”. En toen volgde er een 06-nummer.
    
    Wat te doen? Dat nummer bellen? Maar zou het niet van die achterbuurman of -vrouw kunnen zijn? Om ons een poets te bakken? We aarzelden wat te doen. Toch kon Eefje zich niet inhouden en ze belde. “Met Karin”, klonk het aan de andere kant. “Met Eefje, we hebben een briefje ontvangen met jouw telefoonnummer erop. Kan dat kloppen?” De dame aan de andere kant bleek de agente te zijn. Schuchter bekende ze dat ze het heel vervelend gevonden had ons terecht te moeten wijzen die ochtend. Maar dat was in diensttijd geweest. Ze was nu in vrije tijd en zei dat ze onder de indruk was geweest van onze openheid. Ze had die dag regelmatig teruggedacht ...
«123»