1. Vakantiejob - 54


    Datum: 9-5-2019, Categorieën: Homo Auteur: Krieger, Bron: Opwindend

    Ik voel mijn hoofd uit elkaar barsten van pijn, maar merk dat ik de auto in geduwd wordt en mijn regenjas van me af wordt gerukt. Ik kom op een achterbank te liggen en mijn handen worden achter mijn rug aan elkaar geklikt. Dit lijkt wel een ontvoering! Ik ben versuft en futloos, maar vooral doodsbang. Ik knijp mijn ogen dicht en voel dat de auto start.
    
    Na nog geen tien minuten vertraagt de wagen, lijkt ergens binnen te rijden en houdt vervolgens halt. De deur wordt geopend en iemand trekt me uit de auto. Ik voel me nog duizelig maar de angst heeft mijn adrenaline de hoogte in geholpen en ik stribbel meteen tegen. Maar een sterk iemand houdt me tegen de grond gedrukt. Het is een koude betonvloer, niet echt schoon te noemen. Ik zie een paar voeten in goedkope sneakers, de ruimte is vrij donker. Waar ben ik? Wie is dit? Waarom ben ik hier? Dan wordt er een zak over mijn hoofd getrokken en alles wordt donker.
    
    Mijn andere zintuigen worden meteen aangescherpt. Ik hoor de ontvoerder slepen met een zware voorwerpen. Ik ruik benzine. Ik vermoed dat ik in een garage ben, of in een werkplaats voor auto’s. Dan word ik half opgetild en versleept. Ik beland op iets zacht, een soort mat. Een sportmat? Koud maar zacht. Dan worden mijn handen losgemaakt maar ik durf amper bewegen.
    
    Ik blijf liggen en denk aan Sébastien. Aan mijn ouders en aan Arnold. Zelfs aan Eli. Wanneer zal iemand merken dat ik verdwenen ben? Wat is men hier van plan met mij?
    
    Dan hoor ik enkele bliepjes. De man ...
    ... bij me doet iets met zijn telefoon. Ik hoor hem naderen en voel dat hij de mat betreedt. Hij lijkt naast me te knielen en drukt zijn telefoon tegen mij. Ik schrik van de plotse aanraking maar ik begrijp dat ik iemand te spreken ga krijgen.
    
    ‘Hallo?’ piep ik. Ik klink als een klein kind.
    
    Aan de telefoon een snik. ‘Niet bang zijn’ huilt iemand. Ik herken meteen het accent. Besim! Ik weet niet wat terug te zeggen.
    
    ‘Je moet niet bang zijn, ze gaan jou vrij laten.’ Hij klinkt paniekerig. Ik hoor nog andere geluiden om hem heen. Dan verdwijnt de telefoon even van mijn oor. De man naast me spreekt op barse toon tegen Besim in een taal die ik niet begrijp. Albanees wellicht. Dan drukt hij de telefoon terug naast mijn oor. Ik begin te zweten onder de stof van de zak.
    
    ‘Luister, ik.. Ik.. Ze hebben ontdekt wie jij bent. Ze weten wat ik doe. Het is mijn schoonbroer, die jou gezien heeft toen ik jou met auto was komen breng… halen.’ Besim klinkt uitgeput, paniekerig. Iemand lijkt hem te dwingen dit gesprek te voeren.
    
    ‘De mannen zijn boos. Ik ben geen goeie man. Husband. ‘ Besim begin weer te snikken. ‘Ik heb verkeerde dingen gedaan met jou. De schande is groot.’ Ik begin het te begrijpen. Mannen uit Besim zijn omgeving hebben ontdekt dat hij bepaalde liefhebberijen heeft. Ik snap dat ze dat in zijn machomilieu niet op gejuich onthalen. Maar wat kan ik daar aan doen! Ik word nu erg bang.
    
    ‘Zeg dat ze mij vrij moeten laten! Ik zal niets zeggen!’ jammer ik.
    
    ‘Je moet eerst ...
«123»