1. De Wandeling


    Datum: 4-3-2019, Categorieën: Fantasie Auteur: Juan Aldan, Bron: Gertibaldi

    Hij was er nog nooit geweest, maar de contouren van het landschap kwamen hem wel bekend voor. Dan weer vlak, dan weer heuvelachtig, ergens een klein meertje, waar geen water in stond en een klein bos met kreupelhout, dat toch niet moeilijk te doordringen was.
    
    De eerste twee heuvels waren best steil, maar Lula was nog fris en had weinig moeite naar boven te komen. Op de top van beide stond een soort rotsblok, dat bij aanraking hard aanvoelde. Tussen de heuvels liep een rivierbedding, waar nu geen water in stond, maar waaraan je kon zien, dat er af en toe wel eens beekje door stroomde. Hij nam de weg tussen de bergjes door en vlak voor het weer vlak werd, stopte hij even. Hij ging rustig zitten en keek uit over de licht golvende vlakte, waar hij in de verte een put meende te zien.
    
    Langzaam vervolgde hij na een tijdje zijn weg. De ondergrond voelde zacht en soepel aan en veerde een beetje onder het lopen. Aangekomen bij de put, zag hij dat er geen water in stond. Het had de vorm van een klein meer met grillig gevormde randen, die op een natuurlijke manier waren gevormd door erosie. Hij ging ervoor liggen, en het was net alsof er mos in groeide dat bewoog zodra hij probeerde het te betasten, alsof de randen van het meertje zich dichtknepen bij elk aanraking.
    
    Lula stond op en keek over de holte heen naar voren. Daar, niet al te ver weg begon het struikgewas, niet al te hoog, en het zag er wat ondoordringbaar uit. Maar toen hij dichterbij kwam, leek het toch of het ...
    ... enigszins gecultiveerd was. Er zaten geen grote takken aan de struiken en aan weerszijde was de begroeiing weggekapt, zodat er maar een klein bosje hout was overgebleven, waar je gemakkelijk doorheen kon komen.
    
    Met zijn handen kroelde hij zachtjes door de struiken. Er zaten geen scherpe punten aan en ze voelden aangenaam. Ook roken ze lekker, hoewel er geen bloemen aan zaten. En hoe verder hij door het bosje liep, hoe doordringender die geur werd. Toen hij het diep inhaleerde, rilde zijn lichaam even. Plotseling stond hij aan de rand van het struikgewas. De weg splitste zich in een v-vorm en liep vrij scherp naar beneden. Recht voor hem zag Lula een kleine verhoging en toen hij erover heen keek, lag daarachter een smalle spleet tussen twee zacht glooiende, licht rood weerspiegelende, heuveltjes. Het leek op een smalle rivierbedding, want hij zag iets glinsteren.
    
    Toen hij met zijn handen op de kleine verhoging steunde, voelde dat week aan, maar daaronder leek zich iets hards te bevinden. Hij aarzelde even welke kant hij zou nemen, links, rechts of recht door die smalle, licht vochtige, bedding. Hij koos voor de linkerkant met rechts van hem de natte spleet en links een hoog oprijzende heuvelrug. De tocht naar beneden was redelijk steil en eenmaal onderaan kwam hij op een zandachtige zachte ondergrond terecht.
    
    Toen hij weer omhoog keek, zag hij dat de heuveltjes aan weerszijde van de spleet naar binnen toe van lichtrood naar roze verkleurden. Er sijpelde een heel klein beetje ...
«123»